Het huis van mijn vader

Ik fotografeer vaak dingen die mij herinneren aan mijn dierbaren, zoals mijn geboortehuis. Met deze fotoserie tracht ik, om door middel van een camera, objectief mijn mens zijn vanaf kindsbeen in termen van zichtbare vergankelijkheid op een zeer persoonlijke manier vast te leggen.

Woningen, door aardse vaderen geschapen, zijn zo schoon en mooi in het begin. Maar zoals ook bij de mens, begint het verval al tijdens het moment van geboorte.

 

Toch zit er een onlosmakelijke schoonheid verweven in het verval en de aftakeling (verwering).Denk maar aan de mystieke schoonheid van een verlaten ruïne.

Aan de schoonheid, die het verweerde gelaat van een negentigjarige uitstraalt in al zijn pijn Aan de belofte van een nieuw leven, die als een bloem verdort en afsterft.

Maar zoals ook al op aarde gebeurt, wij laten altijd iets tot herleving achter!

Tijdens de lente van 2007 keerden wij, na 30 jaar, terug voor een familiefeest naar onze geboortegrond tussen Lindley en Edenville, Provincie van de Oranje Vrijstaat, Zuid Afrika. Ons ouderlijke huis lag op een boerderij met eindeloze vlakten en zilveren waterstromen. Het huis dat mijn vader bouwde in de jaren veertig voor Johanna Margaretha du Plessis.

Een week voor dit familiefeest waren de gigantisch grote bloekombomen, die het huis omringden, de stille getuigen van het helse vuur, dat ons eerste thuis in puin legde. Een dakloze ruïne stond ons te wachten.

Wij werden verwelkomd door de verkoolde voordeur die wagenwijd openstond. De tot as verpulverde gele, houten vloeren” lokten ons naar binnen. Zwart verkoolde kozijnen staarden ons vaag bekend aan. Met een innerlijke drang strompelden wij naar binnen, door de gangen van een voorbije jeugd. De versplinterende, zilverwazige kraaienpootjes in het ruiten probeerden de intensiteit van het vuur door te vertellen zo als over enthousiast kinderen.

 

Wat een herontdekking. Dit was onvoorstelbaar! Vernietig! Verwoest! Een waardeloze ruïne! ”.Ons thuis tot in haar diepste wezen kaal gestroopt. Tot op de bodem verzengt . Met een eindeloze, blote, blauwe hemel als dak.

 

Maar het vuur had het huis ook gelouterd en gezuiverd. Dit huis was weer van ons! De achtergebleven geesten van latere inwoners waren er niet meer.

 

Samen met mijn camera dwaalde ik al zoekend door de tot as verpoederde walmen van herinneringen en vond schatten van ontelbare waarde. Een ongelooflijke lichtinval van boven af riep smachtend om mijn aandacht. Een Afrikaans licht, dat alle kleuren van de regenboog opdrong aan het oog van mijn camera”. Door de hitte van dit vuur waren alle lagen verf, die mijn moeder door de jaren heen op de wanden had geschilderd, aan het afschilferen. Laag voor laag werd een geschiedenis van onze levenslijn al schilferend ontbloot. Wij bewonderden in een zwijgende stilte, hoe zij, net als Picasso, verschillende kleurperioden uit het diepst van haar ziel had beleefd. Het vuur ten spijt, zijn ze bewaard gebleven.

 

Wij loerden van binnen naar buiten door de gesprongen vensters. Met ieder klik van de camera zwaaiden er deuren open en dicht en kreeg ieder deur zijn naam? Zodat wij op een door God gekozen dag, door het purper en puin van onze levensloop zomaar maar konden binnenlopen zonder aan te kloppen. Wat een erfenis! Een erfenis zo puur, zo zuiver en authentiek. Wij liepen, door de tijd heen, voor een wijl, terug naar ons verleden. Een mooie tijd, toen wij nog kinderen waren…Onschuldig en vol verwachting...Gevuld met vrede, vreugde, liefde en hoop op een mooie toekomst. In mijn verbeelding hoorde ik onze klaterende lach weer klinken, spelend onder de bloekombomen.

 

Maar aan alles komt een einde. Het is deel van leven…verval is ook deel van het leven. Daarom is verval ook mooi. Zo ook het einde van het verval, de dood.